Beleggingsinstellingen, zoals vermogensbeheerders en banken, beleggen het vermogen van hun klanten. Het doel hierbij is om rendement te behalen tegen zo min mogelijk risico.
Doordat deze beleggingsinstellingen het geld van anderen beleggen, moeten zij duidelijk aangeven hoe ze beleggen.
Dit wordt beschreven in het beleggingsbeleid. Hierin kunnen klanten alle belangrijke informatie over hoe een instelling belegt terugvinden. In dit artikel vertellen we hoe een beleggingsbeleid eruit ziet en welke zaken erin staan.
De onderdelen van het beleggingsbeleid
In een beleggingsbeleiddocument komen verschillende onderwerpen aan bod. De AFM heeft een handleiding samengesteld met zes vragen die in het beleggingsbeleid moeten worden beantwoord. Deze vragen geven een beeld over het beleggingsbeleid van een financiële instelling. Hieronder een overzicht van deze vragen:
- Op welke beleggingsovertuigingen baseert X haar dienstverlening?
- Welke aanpak, beleggingsstrategie of beleggingsstijl hanteert X?
- In welke beleggingscategorieën, sectoren, regio’s en financiële instrumenten wordt belegd?
- Bij advies of beheer over de hele portefeuille: hoe wordt de portefeuille opgebouwd?
- Bij uitspraken over te verwachten rendementen en risico’s: hoe komt de beleggingsonderneming tot deze verwachtingen?
- Hoe kunt u als cliënt het beleggingsbeleid van X beoordelen?
In het beleggingsbeleid onderbouwen beleggingsinstellingen hun beleggingskeuzes. Alle beleggingskeuzes van een instelling horen dan ook in lijn te zijn met het beleggingsbeleid. We lichten elk onderdeel hieronder verder toe.
Beleggingsovertuigingen
Dit begrip is van belang bij de eerste vraag. Hier legt een onderneming uit waar zij hun dienstverlening op baseren. De meeste financiële instellingen vinden spreiding en diversificatie van de portefeuille een belangrijk uitgangspunt. Dit verlaagt het risico.
Verder wordt bij beleggingsovertuigingen uitgelegd of er wordt gekozen voor passief of actief beleggen. Ook wordt het belang van duurzaam beleggen of verantwoord beleggen uitgelegd.
Beleggingsaanpak
Bij het kiezen van de juiste beleggingsaanpak zijn een aantal dingen belangrijk. Ten eerste streeft iedere vermogensbeheerder naar een optimale verhouding tussen risico en rendement. Deze wordt gerealiseerd door een op maat gemaakte Strategische Asset Allocatie.
De SAA is de verdeling tussen beleggingscategorieën binnen een portefeuille. Deze is gericht op de lange termijn. Van de SAA kan worden afgeweken op korte termijn. Dit wordt de Tactische Asset Allocatie genoemd.
Dit is de tijdelijke verdeling tussen beleggingscategorieën binnen de portefeuille. Deze wordt gebruikt om op korte termijn te reageren op marktveranderingen.
Beleggingscategorieën
Bij deze vraag wordt onderbouwd, waarom voor bepaalde soorten beleggingen wordt gekozen. Hier maakt een financiële instelling de keuze tussen de volgende producten:
- Aandelen
- Bedrijfsobligaties
- Staatsobligaties
- ETF's
- Indexfondsen
- Vastgoedfondsen
- Grondstoffen
- Liquiditeiten
Naast de keuze tussen deze producten is er nog een andere belangrijke keuze. Dit gaat over de verdeling tussen landen en sectoren. Zo kan er worden gekozen om meer financiële producten uit Europa te selecteren of juist wereldwijd.
Ook is er keuze tussen een aantal sectoren. Zo kan er worden gekozen om meer te beleggen in bepaalde sectoren ten opzichte van andere. Ook kan worden gekozen om specifiek in één sector te beleggen of in een groot aantal verschillende.
De opbouw van de portefeuille
Een portefeuille kan worden opgebouwd aan de hand van risicoprofielen. Dit zijn defensieve, neutrale en offensieve profielen. Sommige vermogensbeheerders bieden ook een keuze voor zeer defensief of zeer offensief.
Elk beleggingsprofiel heeft een standaardverdeling tussen beleggingscategorieën. Daarbij wordt een bandbreedte bepaald waartussen de weging tijdelijk mag afwijken van de standaardverdeling.
Het risicoprofiel van een klant wordt bepaald aan de hand van een inventarisatiegesprek. Hierin wordt de persoonlijke financiële situatie van een klant besproken. Daaruit moet het beleggingsdoel van de klant bekend worden, maar ook hoeveel risico een klant kan en wil nemen. Aan de hand daarvan wordt een geschikt risicoprofiel gekozen.
Het verwachte rendement en risico
In dit onderdeel geven beleggingsinstellingen aan waarop zij de verwachte rendementen en risico’s baseren. Verwachte rendementen zijn afhankelijk van de weging tussen beleggingsproducten. Een sterke overweging in aandelen brengt in theorie op de lange termijn een hoger rendement op dan een overweging in obligaties. Hier staat echter wel een hoog risico tegenover. Er geldt namelijk: hoe hoger het rendement, hoe hoger het risico.
Let op: De waarde van je beleggingen kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
Voor het meten van risico wordt de standaarddeviatie gebruikt. Dat is een maatstaf die iets zegt over de beweeglijkheid van een belegging. Een ander woord voor beweeglijkheid is volatiliteit.
De beoordeling van het beleggingsbeleid
Klanten moeten beleggingsinstellingen altijd onafhankelijk kunnen beoordelen. Om dit te realiseren kunnen beleggingsinstellingen rapportages of documenten uitgeven. Hierin geven ze informatie over de resultaten, ontwikkelingen en keuzes die zijn gemaakt. Op deze manier blijven klanten altijd op de hoogte en kunnen ze de instelling en zijn beleid beoordelen.