Skip to main content
Open een rekening

Op deze pagina geven we een uitgebreide uitleg over obligaties. We gaan onder andere in op de kenmerken van obligaties, de verschillende soorten die er zijn en hoe je als belegger van obligaties kunt profiteren. Geen tijd om te lezen? Kijk dan onze video.

Wat is een obligatie?

Simpel uitgelegd is een obligatie een lening die via de beurs verhandelbaar is. Wanneer overheden of grote bedrijven geld nodig hebben om te investeren, geven zij obligaties uit.

Om te zorgen dat beleggers bereid zijn om hun geld uit te lenen, betaalt de uitgevende partij rente op de obligaties (ook wel ‘rentecoupon’ genoemd). Dat is de jaarlijkse vergoeding die een belegger ontvangt voor het uitlenen van zijn geld.

De meeste obligaties hebben een vaste looptijd (meestal tussen de 1 en 10 jaar) en een afgesproken einddatum. Op die datum betaalt de uitgevende instelling het geleende geld weer terug aan de belegger. Je kunt direct obligaties kopen via een broker of indirect bij een beleggingsfonds.

wat_is_een_obligatie_afbeelding2

Hoe ziet een obligatie eruit?

De oorspronkelijke obligatie was een fysiek stuk papier. Door de komst van giraal effectenverkeer bestaan fysieke obligaties niet meer. Op een computerscherm kan een obligatie er tegenwoordig als volgt uitzien: 2% Nederland 2018-28.

De 2% staat voor de rentecoupon die de overheid elk jaar betaalt. Tot slot laat 2018-28 de looptijd zien. Deze obligatie is in 2018 uitgegeven en wordt in 2028 afgelost.

Hoe wordt de rentecoupon op een obligatie bepaald?

Bij de uitgifte van een nieuwe obligatie wordt vooraf de rentecoupon afgesproken. Deze is afhankelijk van drie zaken:

  1. De stand van de marktrente op dat moment: deze wordt voornamelijk bepaald door het beleid van centrale banken. Op dit moment is de marktrente laag. Dit zorgt voor lage hypotheekrentes, lage spaarrentes én lage couponrentes.
  2. De kredietwaardigheid (betrouwbaarheid) van de overheid of het bedrijf dat de obligatie uitgeeft: landen als Duitsland, Nederland en Scandinavische landen staan bekend als veilige, solide landen. Het faillissementsrisico is dus zeer klein, waardoor de rentecoupon op obligaties van deze landen laag is. In landen als Griekenland of Turkije gaat het economische en politiek gezien een stuk minder goed. Omdat het risico op een faillissement van deze landen iets groter is, is ook de rentecoupon op obligaties van deze landen hoger.
  3. De looptijd van de obligatie: des te langer de looptijd van de obligatie, des te hoger de rentecoupon. Je loopt immers langere tijd risico dat je je geld niet terugkrijgt als de einddatum verder in de toekomst ligt.

Hoe wordt de koers van een obligatie bepaald?

Om uit te leggen hoe de koers van een obligatie wordt bepaald, leggen we eerst de term ‘nominale waarde’ uit. De nominale waarde is het totale bedrag dat een land of bedrijf wil ophalen met een obligatie. Vervolgens wordt dit bedrag in kleinere stukjes geknipt die je op de beurs kunt kopen. Meestal zijn dit stukjes van honderd of duizend euro. Dit is dan ook de koers waarop de meeste obligaties beginnen.

Tussentijds kan de koers van een obligatie schommelen. Als de koers van de obligatie gelijk is aan de nominale waarde, wordt die koers uitgedrukt als 100 of 100%. Wanneer de koers van een obligatie hoger is dan 100 is de waarde toegenomen. Staat de koers lager dan 100 dan is de waarde gedaald.

Waarom schommelt de koers van een obligatie?

Nadat een obligatie is uitgegeven en op de beurs wordt verhandeld, kan de koers gaan schommelen. De koers van een obligatie wordt voornamelijk beïnvloed door schommelingen in de marktrente. Als de marktrente stijgt, worden nieuwe obligaties uitgegeven met een hogere couponrente. Bestaande obligaties met een vaste rentecoupon worden dan minder aantrekkelijk.

Anderzijds leidt een dalende marktrente tot een koersstijging van bestaande obligaties. Nieuwe obligaties worden dan namelijk uitgegeven tegen een lagere koers en de bestaande obligaties met een hogere rentecoupon worden aantrekkelijker.

Ook veranderingen in de kredietwaardigheid van de uitgever van een obligatie beïnvloed de koers. Een voorbeeld hiervan is de Eurocrisis in 2011 en 2012. Landen als Spanje, Italië en Griekenland stonden toen flink onder druk omdat beleggers zich zorgen maakten over de hoge staatsschuld. Vanwege het hoge risico ontstond er verkoopdruk waardoor de koersen van obligaties van deze landen flink daalden.

Hoe maak ik winst met obligaties?

Je kunt op twee manieren winst maken met een obligatie. De eerste manier is door middel van rentecoupon. De rentecoupon die je periodiek ontvangt op een obligatie wordt rechtstreeks overgemaakt op je beleggingsrekening.

Wanneer de uitgever van de obligatie niet failliet gaat en je geld weer teruggeeft aan het einde van de looptijd, is de rentecoupon die je hebt ontvangen je winst. Met behulp van de duration kun je berekenen hoelang het duurt voordat je de hoofdsom weer hebt terug verdiend. Oftewel, hoelang het duurt voordat je echt winst gaat maken. 

Een tweede manier is door een obligatie te verkopen tegen een hogere koers dan waarvoor je deze had gekocht. Een dalende marktrente is de voornaamste reden voor een koersstijging van obligaties.

Verwacht je dus dat de marktrente gaat dalen? Dan kun hiervan met obligaties dus profiteren. Hierbij geldt dat hoe langer de looptijd van je obligaties, des te sterker de koers stijgt als de marktrente daalt.

Pas wel op. Als de marktrente stijgt, daalt de koers van je obligatie net zo hard!

Wat is het voordeel van obligaties?

Beleggen in obligaties heeft een aantal voordelen ten opzichte van andere soorten beleggingen

  • Vaste rente: als belegger ontvang je periodiek een vaste rentecoupon. Deze is meestal hoger dan de rente op een spaarrekening. Ook weet je vooraf vaak al hoe hoog de rentecoupon is.
  • Lager risico: obligaties hebben een lager risico dan aandelen. Mocht een land of bedrijf failliet gaan, dan maken obligatiehouders meer kans op een eventuele uitkering dan aandeelhouders.
  • Vaste einddatum: mits de uitgevende instelling niet failliet gaat, krijg je op het einde van de looptijd je geld terug. Koop je een obligatie van een land als Nederland of Duitsland dan is dit vrijwel gegarandeerd. De kredietwaardigheid van deze landen is namelijk zeer hoog (AAA).
  • Rating: de meeste obligaties hebben een rating, bijvoorbeeld AAA (Zeer veilig) of BB (minder veilig). Zo kun je als belegger gemakkelijk zien hoe de uitgevende instelling er financieel voor staat.

Wat is het nadeel van obligaties?

Ook aan het beleggen in obligaties zijn beleggingsrisico's verbonden. We hebben ze hieronder voor je op een rijtje gezet. 

  • Renterisico: de marktrente kan een positief en negatief effect hebben op de koers van je obligaties. Wanneer de marktrente stijgt, zal de koers van een obligatie in de regel dalen. Dit is nadelig wanneer je je obligatie voor het einde van de looptijd wilt verkopen. De rentegevoeligheid van een obligatie kun je berekenen met de modified duration.
  • Faillissementsrisico: wanneer de uitgever van je obligatie failliet gaat, wordt je inleg aan het einde van de looptijd niet terug betaald. De kans is groot dat je (een deel van) je inleg kwijt raakt.
  • Valutarisico: niet alle obligaties worden uitgegeven in euro’s. Koop je een obligatie die genoteerd is in een andere valuta, dan beïnvloedt de wisselkoers het rendement op je obligatie.

Soorten obligaties

Hieronder beschrijven we de meest voorkomende obligatievormen.

Obligaties met een vaste rente: dit zijn de meest voorkomende obligaties. Met deze obligaties ontvang je als belegger een vaste, vooraf afgesproken rente.

Obligaties met een variabele rente: bij sommige obligaties is de rentecoupon niet vooraf afgesproken maar is deze afhankelijk van bijvoorbeeld de actuele marktrente. Dit worden ook wel ‘Floating rate notes’ genoemd.

Zero-coupon obligaties: een zero-coupon is een specifieke obligatievorm waarbij een belegger geen rentecoupon krijgt. In plaats daarvan kunnen deze obligaties vaak tegen een lagere koers worden gekocht dan de aflossingskoers. Een belegger krijgt dus aan het einde van de looptijd meer geld terug dan zijn inleg.

Converteerbare obligaties: bij deze bedrijfsobligaties kan de lening door de houder worden omgezet in een vooraf afgesproken aantal aandelen van het bedrijf. Meestal is er een bepaalde evenwichtsprijs waarboven het omzetten naar aandelen aantrekkelijker is dan het aflossen van de lening.

Perpetuele obligaties: dit zijn obligaties zonder einddatum. Deze obligaties hoeven niet te worden afgelost door de uitgevende instelling. Omdat een belegger hierdoor niet weet of, en wanneer hij zijn geld terugkrijgt, is de rentecoupon meestal hoger.

Geïndexeerde obligaties: bij een geïndexeerde obligatie is de rentecoupon afhankelijk van een bepaalde index, bijvoorbeeld op basis van inflatie.

Achtergestelde obligaties: dit zijn obligaties met een lagere zekerheid. Indien een bedrijf failliet gaat, worden schuldeisers – waaronder obligatiehouders – soms gedeeltelijk gecompenseerd. Een houder van een achtergestelde obligatie staat in zo’n geval achteraan de rij van schuldeisers waardoor de kans op een compensatie erg klein is.

Wat is het effectief rendement?

Het effectief rendement – ook wel Yield-To-Maturity (YTM) genoemd – is het verwachte rendement bij aankoop van een obligatie wanneer deze tot het einde van de looptijd wordt aangehouden. Het effectief rendement is een optelsom van alle te ontvangen couponrentes en de verwachte koerswinst of -verlies tot het einde van de looptijd. Verwar het effectief rendement niet met de couponrente.

Rekenvoorbeeld Stel, op 1 januari 2019 kocht je één obligatie ‘2% Nederland 2024’ tegen een koers van € 105,-.

Aanschafwaarde: € 105,-
Looptijd: vijf jaar
Te ontvangen rente: 2% per jaar over de nominale waarde (€ 100,-) = € 2,- per jaar. Over de gehele looptijd dus €10,- in totaal.
Koersresultaat: de obligatie lost af tegen de nominale waarde van € 100,-. Gedurende de 5-jarige looptijd bedraagt het koersverlies dus € 5,-.
Totaal resultaat: de te ontvangen rentecoupon bedraagt € 10,- gedurende de looptijd en het koersverlies € 5,-. Dit betekent per saldo een positief resultaat van € 5,- over vijf jaar. Per jaar betekent dit dus een winst van € 1,-. Op een inleg van € 105,- komt het effectief rendement uit op (€ 1 / € 105,-) = 0,95% per jaar.

Waarom is spreiding bij beleggen in obligaties zo belangrijk?

Net zoals bij alle vormen van beleggen is het niet verstandig om al je eieren in één mandje te leggen. Ook bij obligaties is spreiding essentieel. Stel dat je belegt in één bedrijf, dan ben je al je geld kwijt in een geval van faillissement. Je kunt beter spreiden over allerlei verschillende bedrijven. Zo word je minder hard geraakt in geval van een faillissement.

En wat de meeste beleggers misschien vergeten, is dat je verwachte rendement niet achteruit gaat. Of je nu met al je geld in één obligatie belegt met een rentecoupon van 2% belegt, of met datzelfde bedrag in duizend verschillende obligaties met een rentecoupon van 2%, rente is rente en de uitkering blijft hetzelfde.

Wat is een obligatiefonds?

Een obligatiefonds is een beleggingsfonds dat volledig in obligaties belegt. Een beleggingsfonds wordt beheerd door een externe professionele belegger. Meestal wordt binnen een obligatiefonds gespreid belegd over verschillende soorten obligaties, verschillende uitgevers en verschillende looptijden.

Fondsbeleggen in obligaties is aantrekkelijk voor beleggers die hun risico willen spreiden en niet afhankelijk willen zijn van één bedrijf of overheid om hun geld aan uit te lenen. Er zijn talloze soorten obligatiefondsen. Voorbeelden hiervan zijn staatsobligatiefondsen, bedrijfsobligatiefondsen, wereldwijd gespreide fondsen of Europees georiënteerde fondsen.

Hoe kan ik beleggen in obligaties?

Om een obligatie te kopen, heb je een beleggingsrekening bij een bank of broker nodig. In de meeste gevallen kun je bij het zoeken naar een obligatie filteren op couponrente, looptijd en/of uitgevende instelling.

Wanneer je je geld laat beheren door een vermogensbeheerder of bank, beleg je in 9 van de 10 gevallen ook in obligaties. Voor professionele beleggers zijn obligaties namelijk onmisbaar in een goed gespreide beleggingsportefeuille.