Skip to main content
Open een rekening

Het opbouwen van pensioen is enorm belangrijk. Door pensioen op te bouwen zorg je voor inkomensaanvulling na de AOW-leeftijd.

Veel mensen kennen de AOW-uitkering wel. Dit is het pensioen van de overheid afkomstig uit de eerste pijler. Met alleen een pensioenuitkering uit deze pijler gaan veel mensen er na de AOW-leeftijd op achteruit.

Hierdoor is het ook mogelijk om aanvullend pensioen op te bouwen via de tweede en derde pijler. De tweede pijler is pensioenopbouw via de werkgever. De derde pijler is het opbouwen van aanvullend pensioen. Dit is mogelijk via een lijfrente. Aan een lijfrente zitten een aantal fiscale regels verbonden. 

Lijfrentes vallen onder twee verschillende regimes: het oude en het nieuwe regime. In dit artikel bespreken we de belangrijkste verschillen tussen het oude en nieuwe regime lijfrente en wat dit voor jouw pensioen betekent.

Wat is een lijfrente?

Een lijfrente is een financiële regeling waarbij je periodiek geld stort om later een aanvulling te krijgen op je pensioen. Lijfrentes kunnen worden afgesloten bij een bank of verzekeraar en bieden een flexibele manier om voor je oude dag te sparen. Maar wat is het verschil tussen het oude en nieuwe regime?

De belangrijkste verschillen

De voorwaarden van oud en nieuw regime lijfrentes lopen nogal uiteen. Hieronder vind je een beknopte samenvatting van de belangrijkste verschillen tussen de twee. 

Tijdelijke uitkering:

  • Oud regime: Vrije keuze wat betreft de looptijd en de hoogte van de uitkering.
  • Nieuw regime: De startdatum kan liggen op of na de AOW-leeftijd, maar maximaal vijf jaar daarna. De minimale looptijd van de uitkering is vijf jaar en de jaarlijkse uitkering heeft een wettelijk maximum (€ 26.463 in 2024).

Ingangsdatum uitkering

  • Oud regime: Volledige vrijheid bij het kiezen van de ingangsdatum voor de uitkering.
  • Nieuw regime: De uitkering kan starten vóór de AOW-leeftijd, maar moet uiterlijk binnen vijf jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd beginnen. De einddatum moet uiterlijk 31 december zijn in het vijfde jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd. Als de uitkering eerder begint dan de AOW-leeftijd, moet de looptijd minimaal 20 jaar zijn, plus de jaren tot de AOW-leeftijd.

Uitkering ineens:

  • Oud regime: Het is mogelijk om het volledige lijfrentekapitaal in één keer te laten uitkeren. Dit kan echter leiden tot een hoge belastingdruk, aangezien het bedrag progressief wordt belast.
  • Nieuw regime: Als het lijfrentekapitaal hoger is dan een vastgesteld drempelbedrag (€ 5.364 in 2024), rekent de Belastingdienst naast de inkomstenbelasting ook een boete van 20% (de zogenoemde revisierente) over het volledige bedrag.

Schenken:

  • Oud regime: de mogelijkheid bestaat om de lijfrente aan (klein)kinderen of andere begunstigden te schenken, waarbij de ontvangers inkomstenbelasting betalen over het ontvangen bedrag.
  • Nieuw regime: Schenken is niet toegestaan. De premiebetaler is automatisch de begunstigde van de uitkering.

Hoe werkt het oud regime lijfrente?

Een lijfrente afgesloten vóór 16 oktober 1990 valt onder het oude regime, mits periodieke premies zijn betaald tot 31 december 2000. Een koopsompolis van voor 1 januari 1992 valt ook hieronder. De voordelen van het oude regime zijn onder meer:

  • Uitkering in één keer: Direct over een groot bedrag beschikken, al wordt dit volledig belast in box 1.

  • Schenken van het kapitaal: Mogelijk, maar de begunstigde betaalt erfbelasting.

  • Uitstel van de einddatum: Het verlengen van de einddatum kent geen maximumleeftijd.

  • Direct ingaande lijfrente: Dit kan worden omgezet in een tijdelijke, bancaire, of levenslange uitkering.

Hoe werkt het nieuw regime lijfrente?

Lijfrentes afgesloten na 16 oktober 1990 vallen onder het nieuwe regime. De regels zijn strenger:

  • Uitkering ineens: Bij uitkeringen boven een drempelbedrag geldt een revisierente.

  • Beperkte opties: Het bedrag kan alleen tot uitkering komen via een bank of verzekeraar.

  • Uitstel mogelijk: Tot maximaal vijf jaar na de AOW-leeftijd.

  • Geen overbruggingslijfrente: Uitzondering voor rekeningen waarop na 2005 geen stortingen zijn gedaan.

  • Schenken niet mogelijk: De premiebetaler moet zelf de uitkering ontvangen.

  • Geen resterend bedrag bij overlijden: Voor een uitkering aan nabestaanden is een aanvullende verzekering nodig.

Conclusie

Er zijn dus een aantal belangrijke verschillen tussen het oud regime en het nieuw regime lijfrente. Kort gezegd heb je met het oude regime meer vrijheid in wat je ontvangt en in wat je schenkt aan bijvoorbeeld je partner, kinderen of kleinkinderen. De regels zijn binnen dit regime een stuk soepeler.

Met het nieuwe regime is de premiebetaler de begunstigde en de enige die de lijfrente kan ontvangen. Ook zit er een maximum aan het bedrag dat mag worden uitgekeerd, en dit mag ook niet in één keer gedaan worden. Verder moet de uitkering ingaan uiterlijk vijf jaar nadat de AOW-leeftijd bereikt is en moet de looptijd ook minstens vijf jaar zijn.