Deflatie houdt in dat prijzen dalen. Hiermee worden niet de individuele prijzen bedoeld, maar het gemiddelde van alle prijzen. We zeggen ook wel dat het algemene prijsniveau over een bepaalde periode daalt bij deflatie.
Een langdurige periode van deflatie komt zelden voor. De norm is namelijk een lichte, stabiele inflatie. Dit wordt door de Europese Centrale Bank nagestreefd. Hoe kan er dan toch deflatie ontstaan? Dat leggen we hieronder uit.
Geen tijd om te lezen? Kijk dan onze video over deflatie.
Oorzaken deflatie
Deflatie wordt veroorzaakt door verschillende factoren in de economie.
Deflatie door lagere kosten
De productiekosten van bedrijven kunnen dalen. Bijvoorbeeld doordat grondstoffen goedkoper zijn geworden of door verbeterde technologie. Als bedrijven deze lagere kosten doorberekenen in hun verkoopprijzen, worden de producten goedkoper. Dit kan deflatie veroorzaken.
Deflatie door lagere vraag
Wanneer consumenten minder te besteden hebben, neemt de vraag naar producten af. Bedrijven moeten hierdoor hun prijzen verlagen om toch nog iets te verkopen. Als prijzen hierdoor in het algemeen dalen, spreken we van deflatie.
Er zijn grofweg twee verschillende redenen waardoor de vraag van consumenten naar producten afneemt. Dit zijn kredietschaarste of ingrijpen door de overheid. Deze termen leggen we hieronder uit.
Krediet schaarste betekent dat banken minder makkelijk leningen uitgeven. Consumenten kunnen hierdoor minder geld lenen om te besteden. Dit veroorzaakt een lagere vraag en dat kan leiden tot deflatie, zoals hierboven is beschreven.
Ook de overheid kan bijdragen aan het creëren van deflatie. Dit kan wanneer de centrale bank, in Nederland de Europese Centrale Bank, besluit om de rente te verhogen. Hiermee verlaagt de centrale bank het aanbod van geld. Als er minder geld beschikbaar is, is er opnieuw minder besteedbaar inkomen, wat een verminderde vraag naar goederen en diensten veroorzaakt.
Gevolgen deflatie
Door deflatie kan een economie in een neerwaartse spiraal terechtkomen. De gevolgen van deflatie zetten we hier op een rijtje.
Bestedingen uitstellen
Wanneer prijzen aan het dalen zijn, gaan consumenten meestal nog langer wachten met het doen van aankopen. Als voorbeeld nemen we een auto. De prijs van de auto was vorige week € 35.000 en deze week kost hij € 32.500. Je kunt dan verwachten dat de prijs volgende week nog verder is gezakt.
Het is logisch dat je als consument nog een week zult wachten met het aanschaffen van een auto. Als de prijs nog verder blijkt te dalen, stel je de aankoop nog een week uit, enzovoorts.
Dit uitstellen van bestedingen leidt tot een lagere vraag naar producten. Bedrijven maken dan minder omzet. De economie kan hierdoor zelfs stil komen te liggen.
Werkloosheid
Het uitstellen van aankopen heeft een afgenomen vraag tot gevolg. Dit betekent dat bedrijven minder hoeven te produceren. Werknemers zullen worden ontslagen, omdat ze niet meer nodig zijn.
Een stijgende werkloosheid zorgt ervoor dat mensen minder inkomen hebben. Hierdoor gaan ze nog minder besteden.
Sparen voordelig
Door deflatie wordt geld sparen een stuk aantrekkelijker. In plaats van dat je geld minder waard wordt wanneer je het op een spaarrekening zet, zoals bij inflatie, wordt het juist meer waard.
Doordat sparen zo aantrekkelijk is ten tijde van inflatie, is er nog minder drang om te consumeren.
Lenen minder aantrekkelijk
Deflatie zorgt er ook voor dat lenen minder aantrekkelijk wordt. Het geld dat je leent is dan namelijk minder waard dan het geld dat je later terug moet betalen.
Mensen lenen dus minder, waardoor ze minder geld tot hun beschikking hebben. Dat zorgt ervoor dat consumptie van en vraag naar goederen en diensten gaan dalen.
Zoals je ziet, dragen al deze gevolgen van deflatie bij aan de neerwaartse economische spiraal. Deze spiraal heeft een dalende of zelfs negatieve economische groei tot gevolg. Hierom zijn veel mensen huiverig voor deflatie.
Hoe bereken je deflatie?
Deflatie bereken je door de prijzen in een vastgesteld basisjaar te vergelijken met de prijzen in het jaar van interesse. Je kunt hierbij gebruik maken van de CPI, oftewel de consumentenprijsindex. Dit is de gemiddelde prijs van een mandje met producten die door de gemiddelde consument worden gekocht. De producten zijn gewogen naar hoeveel en hoe belangrijk ze zijn binnen het mandje.
De CPI is een graadmeter voor het gemiddelde prijspeil. Deze wordt in Nederland berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Je berekent de deflatie, of inflatie afhankelijk van de uitkomst, dus als volgt:
Verandering prijspeil = ((CPI huidig – CPI basisjaar) / CPI basisjaar) x 100%
Wanneer de uitkomst van deze berekening positief is, is er sprake van inflatie. De prijzen zijn dan gestegen. Wanneer de uitkomst negatief is, is er sprake van deflatie. De prijzen zijn gedaald en geld is dus meer waard geworden.
Rekenvoorbeeld
Stel dat het CPI aan het einde van 2018 104,7 was.
Aan het einde van 2019 was het CPI 101,9.
Nu kunnen we de verandering van het prijspeil berekenen.
Verandering prijspeil = ((101,9 – 104,7) / 104,7 ) x 100% = -2,67%
Er is dus sprake van deflatie van 2,67%.
Wat betekent deflatie voor beleggen?
Het is lastig te zeggen hoe je als belegger op deflatie moet reageren. Dit komt doordat men er weinig ervaring mee heeft. Het komt namelijk niet zo vaak voor.
Aandelen
Over het algemeen kunnen we wel zeggen dat in aandelen beleggen niet altijd handig is in een periode van deflatie. Door de krimpende economie is het voor bedrijven moeilijk om winst te blijven maken. Het is dus mogelijk dat de koers van je aandelen daalt.
Staatsobligaties
Staatsobligaties zijn bij deflatie de veiligste keuze. Aan het einde van de looptijd van zo’n obligatie krijg je de inleg weer terug. Door de deflatie is de inleg meer waard geworden dan toen je het betaalde. Dit geeft dus meer rendement.
Cash
Als laatste is het aantrekkelijk om cash geld te houden ten tijde van deflatie. Dit, omdat je geld meer waard wordt na verloop van tijd.