Inflatie, deflatie en stagflatie: ze hebben alle drie te maken met de economische situatie. De begrippen inflatie en deflatie zijn bij de meeste mensen wel bekend, maar wat is stagflatie precies? In deze blog leggen we er alles over uit.
Stagflatie betekenis
Stagflatie (in het Engels: stagflation) is een samensmelting van de woorden ‘stagnatie’ en ‘inflatie’. We spreken van stagflatie wanneer de inflatie stijgt en de economische groei vertraagt, oftewel stagneert.
Inflatie betekent dat de prijzen stijgen. Hiermee bedoelen we niet de individuele prijzen, maar het gemiddelde van alle prijzen. Daarom zeggen we ook wel dat het algemene prijspeil stijgt over een bepaalde periode. Centrale banken streven naar een jaarlijkse inflatie van 2%. Inflatie is dus niet per se iets slechts, mits de inflatie geleidelijk stijgt.
Stagneren betekent dat iets niet vooruitgaat maar stilstaat. Wanneer de economie stagneert in combinatie met een hoge inflatie, spreken we dus van stagflatie. Dit wordt wel een probleem.
Wanneer zo’n situatie zich voordoet, staan centrale bankiers voor een beleidsdilemma. Een te hoge inflatie wordt normaal gesproken namelijk bestreden met een verhoging van de beleidsrente, maar een renteverhoging remt de economische groei nog verder af.
Niets doen is ook geen optie: een stijgende inflatie staat namelijk recht tegenover de doelstelling van veel centrale banken en is gevaarlijk voor de economische gezondheid in een land. Bij een hoge inflatie wordt het spaargeld van mensen minder waard. Ook zullen zij minder kunnen kopen van hun inkomen en neemt de koopkracht dus af.
Geschiedenis stagflatie
In het verleden dachten economen dat stagflatie niet mogelijk was: inflatie en economische achteruitgang bewegen normaalgesproken namelijk in tegengestelde richting. Stagflatie kwam voor het eerst voor in de jaren zeventig.
In 1973 en 1979 stegen de energiekosten sterk als gevolg van oliecrises. Dit resulteerde in een opwaartse loon-prijsspiraal en de inflatie in de Verenigde Staten liep op tot bijna 15%.
Waardoor wordt stagflatie veroorzaakt?
Stagflatie is meestal het gevolg van een combinatie van oorzaken. Twee van de belangrijkste oorzaken zijn aanbodschokken en fiscaal en monetair beleid.
Een aanbodschok zorgt ervoor dat de economie minder goed in staat is om goederen en diensten te produceren door een lagere beschikbaarheid van middelen en/of arbeidsaanbod. Zo’n aanbodschok hebben we door de pandemie vrij recent nog meegemaakt:
- Arbeid: door de lockdowns konden minder mensen in fabrieken of op kantoorlocaties werken.
- Producten: Er is een sterke vraag naar goederen, maar de grondstofprijzen (aardgas, benzine, steenkool) zijn sterk gestegen. Ook is er een tekort aan computerchips (dit was al voor de pandemie aan de hand)
- Diensten: veel operaties en andere medische ingrepen moesten door de volle ziekenhuizen worden uitgesteld.
Wanneer zo’n schok plaatsvindt en de beleidsmakers van centrale banken daar niet goed op reageren, kan dus stagflatie ontstaan.
Wat zijn de gevolgen van stagflatie?
Stagflatie is schadelijk voor de economie. De hoge inflatie gepaard met onzekerheid, zijn nadelig voor investeringsbeslissingen. Daarnaast is het nadelig voor financiële markten: de stijgende rentekoersen zorgen voor dalende obligatiekoersen en aandelen waarderingen.
Voor huishoudens betekent dit dat het leven duurder wordt: producten en diensten worden duurder, maar de inkomens stijgen niet mee. Hierdoor daalt de vraag naar producten waardoor inkomsten van bedrijven omlaag gaan en de economische groei nog verder vertraagt.
Komt stagflatie veel voor?
Stagflatie is een zeldzaam verschijnsel. Normaal gesproken reageren de prijzen namelijk snel op een lagere vraag. Daarom duren perioden van stagflatie vaak niet lang. Zo’n korte periode verstoort de markt nauwelijks.
De oorlog in Oekraïne en de verstoring van de grondstofmarkten hebben gezorgd voor angst voor stagflatie. Dit is niet direct reden tot paniek: het is moeilijk te voorspellen wanneer en of stagflatie plaats gaat vinden, maar de beleidsmakers van de ECB hebben al aangegeven dat zij voorzichtiger worden in hun beleid.