De ‘grondslag sparen en beleggen’ is het bedrag waarover je vermogensbelasting moet betalen. Deze belasting heet de vermogensrendementsheffing. De grondslag sparen en beleggen wordt ieder jaar door de Belastingdienst berekend en gebruikt in uw belastingaangifte.
De Belastingdienst gebruikt 1 januari als peildatum voor het berekenen van de grondslag.
Hoe wordt de grondslag berekend?
De grondslag sparen en beleggen wordt berekend door te kijken naar de waarde van spaargeld en beleggingen op 1 januari. Vervolgens wordt hier het zogenaamde heffingsvrij vermogen vanaf getrokken. Dit is een soort vrijstelling. Komt je vermogen niet boven deze vrijstelling, dan betaal je geen vermogensbelasting.
In 2019 bedroeg deze vrijstelling (het heffingsvrij vermogen) € 30.630,- per persoon.
Rekenvoorbeeld grondslag sparen en beleggen
Hieronder geven we een voorbeeldberekening van de grondslag sparen en beleggen. We gaan uit van een eenvoudige situatie voor een alleenstaande persoon. Een aantal aanvullingen en uitzonderingen op deze berekeningen, lees je onder de tabel.
Onderdeel | Bedrag |
Spaargeld | € 40.000 |
Beleggingen | € 30.000 |
Tweede woning | n.v.t. |
Bezittingen | € 70.000 |
Schulden | € 0 |
Totaal | € 70.000 |
Heffingsvrij vermogen | € 30.360 |
Extra vrijstelling | n.v.t. |
Grondslag sparen en beleggen | € 39.370 |
In bovenstaand voorbeeld is de grondslag sparen en beleggen € 39.370,-. Dit is het bedrag waarover de Belastingdienst de vermogensbelasting berekend.
Aanvullingen en uitzonderingen op de berekening
Er zijn een aantal belangrijke uitzonderingen van toepassing. Meer informatie hierover lees je op de website van de Belastingdienst.
- Tweede woning: heb je een tweede woning zoals een vakantiewoning? Dan moet je de WOZ-waarde van deze woning meetellen bij je bezittingen.
- Schulden: heb je schulden? Dan mag je een deel hiervan aftrekken van je vermogen. Er geldt een drempel van € 3.100,- per persoon.
- Fiscale partners: indien je een fiscale partner hebt, kan dit gevolgen hebben voor de berekening van de grondslag sparen of beleggen. Je mag je bezittingen, schulden en aftrekposten bijvoorbeeld zo gunstig mogelijk verdelen. Ook veranderen de drempelwaardes en vrijstellingen. Het heffingsvrij vermogen voor partners bedraagt bijvoorbeeld geen € 30.630,- maar € 60.720,- in 2019.
- Pensioensparen: spaar je voor je pensioen volgens een speciale regeling? Dan hoef je de waarde van dit vermogen niet mee te tellen bij je bezittingen.
- Groene beleggingen: bezit je groene beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de Belastingdienst? Dan hoef je de waarde hiervan alleen op te tellen bij je bezittingen wanneer deze boven een bepaald bedrag uitkomen. Voor 2019 is dit bedrag vastgesteld op € 58.540,-. Voor fiscale partners geldt het dubbele.
Belasting op grondslag sparen en beleggen
Op basis van de grondslag sparen en beleggen bepaalt de Belastingdienst hoeveel vermogensbelasting je moet betalen. Sinds 2018 heeft de Belastingdienst een nieuw systeem bedacht. De grondslag sparen en beleggen wordt opgedeeld in een zogenaamd spaardeel en een beleggingsdeel. Dit is gebaseerd op het idee dat mensen met relatief veel vermogen niet alleen sparen maar ook beleggen en daarmee een hoger rendement behalen.
Over het vermogen in het spaardeel veronderstelt de Belastingdienst dat je een rendement van 0,36% hebt behaald. Hierover wordt vervolgens 30% belasting geheven. Over het vermogen in het beleggingsdeel veronderstelt de Belastingdienst dat je een rendement van 5,38% hebt behaald. Hierover wordt ook 30% belasting geheven.
De Belastingdienst heeft een ietwat ingewikkelde methode bedacht om de grondslag sparen en beleggen te verdelen in beleggingen (beleggingsdeel) en spaargeld (spaardeel). In onderstaande tabel staat deze methode weergegeven.
Grondslag sparen en beleggen | Spaardeel (0,13%) | Beleggingsdeel (5,60%) |
Tot en met € 71.650,- | 67% | 33% |
Van € 71.651,- t/m € 989.736,- | 21% | 79% |
Boven de € 989.736,- | 0% | 100% |
Stel dat je grondslag sparen en beleggen € 500.000,- bedraagt (na aftrek van het heffingsvrij vermogen), dan wordt de hoogte van je vermogensbelasting als volgt berekend:
Grondslag sparen en beleggen | Spaardeel (0,13%) | Beleggingsdeel (5,60%) |
Tot en met € 71.650,- (€ 71.650,-) | 67% (€48.006,-) | 33% (€ 23.644,-) |
Van € 71.651,- t/m € 989.736,- (€ 428.350,-) | 21% (€ 89.954,-) | 79% (€ 338.396,-) |
Boven de € 989.736 (€0,-) | 0% (€ 0,-) | 100% (€ 0,-) |
Totaal | € 137.960 | € 360.040 |
Met een grondslag sparen en beleggen van € 500.000,- bedraagt de hoogte van de vermogensbelasting uiteindelijk € 6.136,-.