Met een spaardeposito kun je een bepaald bedrag vastzetten bij de bank voor een van tevoren afgesproken periode. De rente die over het bedrag betaald wordt, is ook vooraf afgesproken. In dit artikel leggen we uit hoe het werkt en wat de verschillen zijn met een gewone spaarrekening.
Hoe werkt het?
Met een spaardeposito zet je een bepaald bedrag vast bij de bank. Je geld staat dan vast voor een van tevoren afgesproken termijn en je krijgt daar ook een vaste rente over. Deze rente is meestal hoger dan bij een gewone spaarrekening, omdat je je geld vaak niet tussentijds kunt opnemen.
De uitkering van de rente verschilt per bank. Bij de ene bank wordt de rente niet tussentijds uitgekeerd, andere banken doen dit wel. Veel banken die periodiek rente storten doen dit op een andere rekening. Het is voor de spaarder beter wanneer dit op de depositorekening wordt gestort, want dan kun je profiteren van het rente-op-rente effect.
Voor een spaardeposito geldt een minimum inlegbedrag. Meestal is dat tussen de € 250 en € 2500 euro, maar er zijn ook banken die een minimum inlegbedrag van € 10.000 of zelfs € 20.000 euro hanteren.
Over het algemeen kun je je geld dus niet tussentijds opnemen bij een spaardeposito, maar er zijn natuurlijk uitzonderingen. Als je bijvoorbeeld geld nodig hebt omdat je een huis gaat kopen of trouwen, of wanneer de rekeninghouder overlijdt, maken de meeste banken een uitzondering. Je betaalt dan vaak wel een boetebedrag.
Verschillen met een normale spaarrekening
Een spaardeposito wijkt op een aantal punten af van een gewone spaarrekening. Die verschillen kunnen voordelig, maar ook nadelig uitpakken.
Allereerst is de rente van een normale spaarrekening variabel. De rente kan fluctueren. Bij een spaardeposito is de rente van tevoren afgesproken. Dat kan een voordeel zijn, want je weet waar je aan toe bent en als het slecht gaat met de economie, dan blijft jouw rente gelijk. Dat werkt andersom hetzelfde, wanneer het beter gaat met de economie, zal jouw rente niet meestijgen.
Daarnaast staat het bedrag dat je op je spaardeposito stort, meestal vast voor de afgesproken looptijd. Bij een normale spaarrekening kun je je geld tussentijds opnemen, maar bij een spaardeposito kan dit meestal alleen tegen kosten of helemaal niet.
Er zitten ook verschillen in de looptijden. Wanneer je een kinderspaarrekening opent, loopt die altijd door tot de achttiende verjaardag van je kind. Een spaardeposito kan worden vastgezet voor bijvoorbeeld 5, 10 of 20 jaar.
Bij een deposito kun je meestal geen geld bijstorten, op enkele uitzonderingen na. Het is de bedoeling dat je dus in een keer een redelijk bedrag stort. Kinderspaarrekeningen zijn geschikter wanneer je bijvoorbeeld jaarlijks verjaardagsgeld of elke maand zakgeld wilt storten.
Conclusie
Het spaardeposito is een goed alternatief voor een normale spaarrekening, en het is aan jezelf om de voor- en nadelen van elkaar af te wegen.
Ook al is de rente bij een spaardeposito hoger dan bij een gewone spaarrekening, is dat nog steeds een stuk lager dan bij beleggen. Wil je meer rendement behalen? Dan is beleggen misschien een optie. Lees meer over deze afweging in ons artikel Sparen of beleggen, wat is het beste?.