Skip to main content
Open een rekening

Wanneer je in opties belegt, kun je verschillende strategieën gebruiken. Bekende strategieën zijn de straddle en de strangle. In dit artikel zullen we vertellen hoe deze strategieën werken.

Een straddle als optiestrategie

Een straddle is een optiecombinatie waarbij je tegelijkertijd een call optie en een put optie koopt of ze tegelijk verkoopt. Deze opties hebben dezelfde uitoefenprijs en expiratiedatum. Met de straddle strategie zet de belegger zowel in op een daling als op een stijging van het onderliggende product.

Deze strategie wordt toegepast wanneer een belegger een koersbeweging verwacht van de onderliggende waarde. Het punt is dat de belegger niet weet welke kant de koers op gaat bewegen. Hij verwacht simpelweg dat de koers zal bewegen. Je kunt bij de straddle zowel long als short gaan.

Long straddle

Bij een long straddle worden de call en put optie gekocht. Wanneer je een grote koersbeweging verwacht, kun je kiezen voor een long straddle. In theorie is de winst bij een long straddle onbeperkt. Het risico bij een long straddle bestaat uit de betaalde premie. 

Short straddle

Bij een short straddle worden de call en put optie verkocht. Je kunt voor deze strategie kiezen wanneer je een kleine koersbeweging verwacht. Het risico bij een short straddle is oneindig en de winst beperkt.

Voorbeeld van een straddle

We geven een voorbeeld van een straddle. 

Stel dat de actuele koers van een aandeel € 100 is. De belegger verwacht op korte termijn een grote koersschommeling. Hierdoor koopt hij een call optie van € 100 voor € 1 en een put optie van € 100 voor € 0,90. Na één week lopen de optiecontracten af.
 
De betaalde premie bedraagt 100 * (1 - 0,9 = 0,10) = €10

Wanneer het aandeel nu boven de € 110 uitkomt maakt de belegger winst. Hetzelfde geldt wanneer het aandeel onder de € 90 uitkomt. Wanneer de koers van de gekochte straddle blijft schommelen tussen de € 110 en € 90 maakt de belegger verlies. Dit verlies is maximaal de betaalde premie, dus maximaal € 10.

Een strangle als optiestrategie

Bij een strangle worden call en put opties gelijk gekocht en verkocht. Deze opties hebben dezelfde expiratiedatum maar verschillende uitoefenprijzen. Net als bij de straddle strategie, zet je bij de strangle in op een koersbeweging, ongeacht of deze omhoog of naar beneden is. 

De call en de put optie hebben dus verschillende uitoefenprijzen. Meestal is de uitoefenprijs van de put optie lager dan van de call optie. 

Long strangle

Bij een long strangle worden de call en put optie gekocht. Hierbij is de potentiële winst onbeperkt. De risico’s van een long strangle blijven beperkt tot de betaalde premie. Bij deze strategie wordt een grote koersbeweging verwacht. 

Short strangle

Bij een short strangle worden de call en put optie verkocht. Short gaan bij een strangle kent ook een beperkte winst en een oneindig risico. Bij het aankopen van een short strangle wordt verwacht dat de koersbeweging van de onderliggende waarde beperkt blijft.

Voorbeeld van een strangle

We geven een voorbeeld van een strangle. Stel dat de koers van een onderliggende waarde  € 90 is. De belegger verwacht een grote koersschommeling van het aandeel. Hierdoor koopt hij een calloptie van € 95 en putoptie van € 85.

De betaalde premies bedragen € 1,95 en € 2,05. In totaal is er dus € 4 aan premies betaald.

Om winst te maken op deze strangle, dient de koers boven de € 99 of onder de € 91 te eindigen. Ligt de koers ergens daartussen, dan wordt er verlies gemaakt. Om winst te maken op een strangle moet dus een heel grote koersverandering plaatsvinden. 

Opties zijn derivaten. Deze beleggingsproducten brengen over het algemeen een hoog risico met zich mee.  

Benieuwd hoe Axento voor jou belegt? Download dan onze informatiebrochure of neem contact op voor een vrijblijvend adviesgesprek!