De random-walk-theorie is een uitgangspunt dat veel gebruikt wordt in de financiële wereld. De theorie wordt echter niet door iedereen even serieus genomen. In dit artikel leggen we uit wat de theorie inhoudt en wat de grootste kritiekpunten zijn.
Wat houdt de theorie in?
De theorie is ooit bedacht door Louis Bachelier, een Frans wiskundige. Hij stelde in 1900 in zijn proefschrift dat het verloop van beurskoersen door het toeval bepaald is. Dit werd de basis van de efficiënte markthypothese en van de random walk theorie. Het is niet mogelijk om de markt te voorspellen en wanneer de markt verslagen wordt, is dat enkel en alleen gebeurd door geluk.
De theorie kreeg in de beleggingswereld veel bekendheid toen Burton Malkiel er het boek a random walk down Wall Street over schreef. In zijn boek schrijft hij dat op elk willekeurig moment de kans dat een aandeel omhoog gaat, even groot is als de kans dat een aandeel omlaag gaat. Hij stelt dat een aap die geblinddoekt een beleggingsportefeuille invult, evenveel succes kan boeken als een ervaren belegger.
De random walk theorie gaat er dus van uit dat koersen zich willekeurig gedragen en dat je nooit kunt weten hoe aandelen in de toekomst gaan bewegen ten opzichte van de koers, ook niet als je belegger veel kijkt naar historische gegevens.
Aanhangers van de random walk theorie maken vaak gebruik van de buy-and-hold strategie, een passieve beleggingsstrategie waarmee je als belegger je gekochte aandelen zo lang mogelijk vasthoudt.
De random walk theorie en de efficiënte markt hypothese
De random walk theorie wordt vaak vergeleken met de efficiënte markt hypothese. Dat komt omdat allebei de theorieën er vanuit gaan dat het niet mogelijk is om de markt te voorspellen, te timen of te verslaan.
De efficiënte markt hypothese gaat er vanuit dat alle beschikbare informatie direct in de koers wordt verwerkt en dat niemand een slaatje uit de informatie kan slaan, omdat deze voor iedereen beschikbaar is.
Kritiek op de random walk theorie
Er zijn beleggers die uitgaan van de theorie, maar net als bij bijna alles is er ook kritiek op de theorie. Zo vinden sommige beleggers dat het wel degelijk te voorspellen valt hoe een aandeel zich in de toekomst gaat gedragen. De beleggers gebruiken daarvoor bijvoorbeeld de fundamentele of technische analyse, en kunnen zo patronen ontdekken.