Landen en bedrijven kunnen obligaties uitgeven. Voor beleggers die deze obligaties willen kopen, is het belangrijk om te weten hoeveel risico ze daarmee lopen. Hiervoor is een systeem opgezet; de kredietrating. In dit artikel leggen we uit wat kredietrating is en hoe obligaties beoordeeld worden.
Definitie van kredietrating
Andere benamingen voor kredietrating zijn de obligatierating of de kredietbeoordeling. De kredietrating schetst een beeld van de kredietwaardigheid van een bedrijf of overheid. De kredietwaardigheid bepaalt of een bedrijf in aanmerking komt voor een lening.
Hoe hoger de kredietwaardigheid, hoe veiliger het is om de obligatie te kopen. Je bent er dan namelijk vrijwel zeker van dat je je uitgeleende vermogen terugkrijgt. Daarnaast zorgt een hoge kredietwaardigheid ervoor, dat de rente over de lening laag is. Obligaties met een hoge kredietrating zijn dus relatief veilige beleggingen, maar ze leveren weinig rendement op.
De verschillende rating niveaus
De kredietrating wordt uitgedrukt in letters. Zo kan het voorkomen dat een bedrijf een AAA rating krijgt. Dit staat voor de hoogste kwaliteit. Bij deze lening is de kans gering dat de instelling het geleende bedrag niet terug kan betalen.
Het kan ook voorkomen dat een instelling een C of D rating krijgt. Bij een C rating loopt een belegger veel risico. De uitgevende instelling heeft veel moeite met het terugbetalen van leningen.
D betekent in default. De financiële instelling is niet in staat om leningen terug te betalen. Dit is de laagste kredietrating die wordt uitgedeeld.
Ratingbureaus
Er zijn verschillende bureaus die ratings geven aan bedrijfsobligaties en staatsobligaties. De grootste ratingbureaus zijn:
- Moody’s
- Standard & Poor
- Fitch
Deze bureaus hanteren alledrie net andere labels bij het beoordelen van obligaties. In onderstaand overzicht kun je zien hoe deze drie bureaus een rating geven.
Kwaliteit | Moody's | S&P | Fitch |
Hoogste kwaliteit | Aaa | AAA | AAA |
Hoge kwaliteit | Aa1 | AA+ | AA+ |
AA2 | AA | AA | |
Aa3 | AA- | AA- | |
Hoog gemiddelde kwaliteit | A1 | A+ | A+ |
A2 | A | A | |
A3 | A- | A- | |
Laag gemiddelde kwaliteit | Baa1 | BBB+ | BBB+ |
Baa2 | BBB | BBB | |
Baa3 | BBB- | BBB- | |
Niet van beleggingskwaliteit | Ba1 | BB+ | BB+ |
Ba2 | BB | BB | |
Ba3 | BB- | BB- | |
Zeer speculatief | B1 | B+ | B+ |
B2 | B | B | |
B2 | B- | B- | |
Extreem speculatief | Caa1 | CCC+ | CCC+ |
Caa2 | CCC | CCC | |
Caa3 | CCC- | CCC- | |
Dicht bij faillissement | Ca | CC | CC |
C | |||
Failliet | C | SD | DDD |
D |
Bron: Moody’s