Inflatie is een economische term waar veel mensen al eens van gehoord hebben. Inflatie betekent dat de prijzen stijgen.
Er zijn verschillende soorten inflatie, zoals prijsinflatie, bestedingsinflatie en een combinatie van de twee: structurele inflatie. In deze blog bespreken wij de drie termen en hun oorzaken.
Prijsinflatie
Prijsinflatie wordt ook wel cost push inflatie genoemd. Bij deze vorm van inflatie wordt de geldstroom groter en stijgt het prijspeil.
Prijsinflatie komt meestal voor wanneer er sprake is van een koopkrachtige vraag. Dit is wanneer de consumenten bereid zijn veel geld uit te geven omdat de economie goed draait op dat moment. Er is dan sprake van meer voor minder. Dus voor minder geld kun je dan meer kopen.
Bestedingsinflatie
Bestedingsinflatie wordt ook wel demand pull inflatie genoemd. Dit soort inflatie ontstaat als bedrijven moeite hebben om aan de vraag van hun klanten te voldoen en als bedrijven een volledig bezette productiecapaciteit draaien.
De effectieve vraag is dan groter dan de economie op lange termijn kan leveren.
Er heerst schaarste bij producten van bedrijven, de prijs waarvoor producten verkocht worden gaan omhoog. Dit komt doordat concurrenten ook niet aan deze vraag kunnen voldoen.
Dit gebeurt altijd bij hoogconjunctuur. Als consumenten gaan besteden en daar ook de middelen voor hebben.
Structurele inflatie
Naast bestedings- en prijsinflatie is er nog een structurele inflatie. Dit is een combinatie van de andere twee. Het houdt in dat in telkens wisselende economische sectoren prijsinflatie of bestedingsinflatie voorkomt.
Zijn er nog meer soorten inflatie?
Er zijn nog een aantal soorten inflatie, zoals winstinflatie of geïmporteerde inflatie.
Winstinflatie houdt in dat bedrijven de prijzen van hun product of dienst verhogen met als doel meer winst te maken. Bij geïmporteerde inflatie stijgen de goederen of diensten die wij vanuit het buitenland inkopen.